“…de overtuiging dat alles een is en dat iedereen met elkaar is verbonden. Alleen zijn is een illusie.”
Het is hun eerste interview samen. Verder is er tamelijk weinig dat Karin Bloemen (44) en Marnix Busstra (..) niet samen doen of hebben gedaan. Al twaalf-en-een-half jaar delen ze lief en leed, ze hebben de zorg voor hun kinderen en zijn ook op artistiek vlak nauw met elkaar verbonden. Hij regisseert haar theatershows die ze samen bedenken, en componeert liedjes voor haar programma’s. Zij stond onlangs, voor het eerst, naast hem op de planken als zangeres van zijn jazzkwartet de Buzz Bros Band. Een gesprek over inspiratie, artistieke uitdaging en intense verbondenheid.
Heel lang geleden heb ik Karin Bloemen al eens geïnterviewd, een gesprek met koffie en roze taartjes in Amsterdam. Van Baerlestraat. Het was 1985, de periode vlak na haar doorbraak in producties als De Zoon van Louis Davids met onder meer Jenny Arean en de vroeg gestorven Jan Mesdag. Sindsdien is ze honderden keren geïnterviewd. Als ik ze in Amsterdam ontmoet voor hun eerste gezamenlijke interview, vraag ik bij wijze van grapje of ze zenuwachtig zijn. Ze moeten er om lachen. Nerveus is niet het woord, maar er is wel sprake van een lichte opwinding in verband met deze première.
Een stralende Karin Bloemen, die gewoonlijk makkelijk en veel praat, met een lichte van de hak-op-de-tak-neiging, laat moeiteloos ‘witjes’vallen vanuit een liefdevolle interesse in wat haar partner te zeggen heeft. Als ze verderop in het gesprek even kwijt wil dat men gewoonlijk onterecht denkt dat zij de extroverte van de twee is en Marnix de introverte, geloof ik haar onvoorwaardelijk. De buitenkant is vaak bedrieglijk. Op het eerste gezicht straalt haar wederhelft weliswaar een grotere bescheidenheid en rust uit, de manier waarop hij praat over zijn vak, zijn kinderen en zijn liefde voor Karin wijst erop dat het behoorlijk kan zinderen bij deze gitarist/componist. Sinds jaar en dag is hij – naast zijn eigen muzikale projecten met de band Second Vision en het jazzkwartet de Buzz Bros Band – verantwoordelijk voor de shows van zijn vrouw. Hij bedenkt, componeert en regisseert en doet dat, getuige de resultaten, met een fikse dosis energie en passie. Onlangs stonden ze voor het eerst samen op de bühne met de Buzz Bros Band en op 3 juli zijn ze samen te zien op het Swinging Groningen Festival.
Hoe is het idee voor deze samenwerking ontstaan?
Marnix: ‘Eigenlijk heel toevallig. De Buzz Bros maken instrumentale muziek en we hadden er helemaal geen behoefte aan het kwartet uit te breiden met een vocalist. Maar op een van onze cd’s hebben we een nummer opgenomen met Dianne Reeves, met tekst van Karin en dat hoorde de directeur van de Arnhemse Schouwburg. Hij vroeg me op een keer waarom ik dat nummer niet door Karin had laten zingen en toen dacht ik: ja, waarom eigenlijk niet. Zo is het een beetje in gang gezet. We hebben wat nummers aan ons repertoire toegevoegd, wat van Stevie Wonder, Liz Wright, Norah Jones en Billie Holiday. Verder heeft Karin tekst geschreven op een paar stukken van de Buzz Bros Band.’
De stijl van de Buzz Bros Band bestaande uit – naast Marnix op gitaar – zijn broer Bertil Busstra (toetsen) Chris Strik (drums) en René Dissel (contrabas) omschrijft hij zelf als een beetje loungy jazz, met invloeden uit de wereldmuziek. Zijn jazzachtergrond is ook te horen in de liedjes die hij componeert voor Karins shows, zodat het voor haar geen groot probleem was om in het repertoire van de Buzz Bros te stappen.
Karin: ‘Het voelt allemaal heel natuurlijk, omdat we al zoveel samen delen: ons leven, de zorg voor de kinderen, de verantwoordelijkheid voor het artistieke product dat we afleveren. Maar we hebben nooit samen opgetreden omdat we de dingen toch een klein beetje gescheiden wilden houden. Marnix werkt al zo veel voor en met mij. Maar samen optreden is erg leuk. Ik ben gewend heer en meester te zijn op de bühne en ik vind het grappig om te merken dat ik de beslissingen nu als vanzelfsprekend aan Marnix overlaat. Ik kijk hem de hele tijd aan, met zo’n vragende blik: zal ik nú inzetten? Ik ben natuurlijk geen jazzzangeres en in mijn eigen shows staat helemaal vast wat de muzikanten die mij begeleiden doen. Twee maten tussenspel, is twee maten tussenspel. In de jazz werkt het toch een beetje anders. Als een muzikant gaat soleren moet je gewoon alert zijn op wanneer je als zangeres weer kunt invallen. Dus ik kijk naar Marnix en die geeft dan keurig een cue dat ik weer ‘mag’. Het is trouwens ontzettend gaaf om Marnix en de andere mannen in de band aan het werk te zien. Je ziet ze zoeken, heel spannend.’
Ik vraag of het niet wat belastend is om zó veel dingen samen te doen en of werk nog wel van privé te scheiden valt.
Marnix: ‘Je moet je realiseren dat we het samenwerken in periodes doen. Als we een show aan het maken zijn, zit je een maand in de repetitieruimte en dan houdt het inderdaad even niet op, ook niet als je ‘s avonds thuis bent. Maar als de show eenmaal loopt, ga ik hooguit eens in de drie weken langs met mijn blocnote en dan ben ik weer met andere dingen bezig.’
Karin: ‘In het begin was het erg moeilijk om los te laten. Pas toen Marnix echt mijn shows ging regisseren, is dat veranderd. Aanvankelijk was zijn rol in het geheel onuitgesproken, hij dacht gewoon mee. Dan zaten we vervolgens tot vier uur ‘s nachts video’s van optredens te bekijken. Maar ik had zó veel aan wat Marnix te melden had, dat ik steeds vaker een beroep op hem deed. Vanaf 1993, bij de show La Bloemen, zijn we eigenlijk officieel gaan samenwerken. We zijn er in getraind om afstand te nemen. Als het klaar is, gaan we iets anders doen: een wandeling maken, iets met de kinderen ondernemen. Maar een geïnspireerd moment moet je natuurlijk nooit laten schieten. Als ik een wereldidee heb, is Marnix altijd de eerste die het hoort.’
Marnix: ‘Dat is alleen maar fijn aan zo dicht bij elkaar zijn; het maakt de samenwerking extra vruchtbaar. Je impulsen worden meteen aan de ander doorgegeven en je ideeën direct door de ander getoetst. Daardoor krijg je een snelle schifting en word je heel productief.’
Een van de sterkste kanten van hun relatie die dit jaar twaalfeneenhalfjaar duurt, is hun vermogen samen snel tot beslissingen te komen. Of dat nu gaat om de aanschaf van hun huis in Broek en Waterland, nu al weer tien jaar geleden, het kopen van een nieuwe bank of het het kiezen van repertoire. ‘We hebben een goede overlegstructuur’, zegt Karin schertsend. Serieus voegt ze eraan toe: ‘Wat ik zo fantastisch aan Marnix vind, is dat hij zo ontzettend goed kan toegeven en inzien dat een andere dan zijn oplossing soms beter is, voor ons persoonlijk of voor ons artistieke product.’
Marnix: ‘We hebben geen van beiden de drang om gelijk te krijgen. Dat is fijn en werkt heel prettig.’
Marnix waakt over de grote lijn in Karins werk. Wat is er op dat gebied veranderd door de jaren heen?
Marnix: ´Karin is steeds meer van zichzelf gaan tonen. Daar ben ik trots op. Ze durft zich kwetsbaar op te stellen. Die diepere laag vind ik belangrijk, ook in mijn eigen muziek. Niets is mooier dan dat je als één adem wordt, samen gaat klinken. Samenspelen kan dan een heel emotionele ervaring zijn.’
Karin: ‘Vroeger had ik die onderliggende laag niet zo in de gaten, volgde ik meer mijn impulsen. Dat zie ik nu van mezelf. Ik heb het lange tijd getracht te ontkennen, maar Marnix heeft me goed duidelijk gemaakt dat ik wel degelijk een ego heb. Ik kan me soms laten leiden door mijn intuïtie en een enorme zelfverzekerdheid die op niets is gefundeerd.’
Marnix: ‘Het ispure zelfoverschatting. Ze denkt gewoon dat ze alles kan. En dat ze alles aankan vooral.Die zelfoverschatting is zowel haar zwakte als haar kracht. Als we aan een nieuwe show werken, wil Karin alles eruit halen wat erin zit; alles uitproberen en onderzoeken. Ze gaat dan gewoon aan de trapeze hangen, terwijl ze eigenlijk hoogtevrees heeft. Dat is natuurlijk heel mooi, maar soms gaat ze te ver.’
Haar niet aflatende werkdrang was een van de redenen dat de cabaretière vier jaar geleden instortte. Ze was in die tijd net voor de tweede maal moeder geworden en werkte aan een nieuwe show samen met Cor Bakker. Burnout constateerde de artsen.
Karin: ‘Ik ben het prototype van iemand die een burnout krijgt. Altijd maar doorgaan. Ergens vlak voor de afgrond hoorde ik Marnix nog roepen: Karin zou je niet even in de diepte kijken, voor je erin valt, maar daar ging ik al. Nee, ik heb het niet echt zien aankomen. Een burnout bouwt zich langzaam op. Soms in jaren. Ineens is het te veel.’
Haar carrière in combinatie met het moederschap en zwanger zijn, trok een zware wissel op haar. Ze heeft nooit voor de gemakkelijke weg gekozen. Zo werd ze op haar negenentwintigste volkomen onverwacht moeder, toen haar zuster omkwam bij een brand. Het sprak voor haar vanzelf dat ze de zorg op zich nam voor haar toen zes jaar oude neefje Gerben (nu 21 jaar). Het verrijkte maar veranderde haar leven ook abrupt. Later kregen zij en Marnix nog twee dochters samen Iyona en Eliane, nu zes en vier jaar oud.
Karin: ‘Door Gerben kende ik natuurlijk wel de liefde, verantwoordelijkheid en zorg die bij het moederschap hoorde, maar zwanger zijn is ook hormonaal een nogal heftige gebeurtenis. Het leek me eerst geen probleem om gewoon door te werken; leuk met zo’n dikke buik. Maar toen kwam ik mezelf tegen. Het is goed dat ik toen gestopt ben met werken en een geluk dat we ons dat konden permitteren. Ik heb de tijd kunnen nemen om van mijn kinderen te genieten, een beetje tot rust te komen en weer gezond te worden.’
Hoewel ze de Diva & de Divan, waarin ze het onderwerp stress en burnout niet schuwde, zo’n 150 keer op de planken heeft gebracht nadat ze weer redelijk was hersteld, is ze nog steeds niet helemaal de oude. Vakmatig doet ze het ook nog een beetje rustig aan. De komende tijd doet ze vooral veel ‘losse’dingen, zoals ze het zelf noemt: een beetje televisie, wat presentaties in het land, optredens. Pas in 2005 wil ze weer het theater in met een eigen show. Ze leeft niet meer om te werken.
Karin: ‘Ik ben niet altijd even goed in balans, maar het gaat een stuk beter. Er is veel veranderd de afgelopen jaren. Zo plannen we nu veel makkelijker dan voorheen vakanties of een vrij weekend. We zijn ons allebei bewust van een zekere bovengrens. Marnix kan bij mij ook goed onderscheiden wat zelfoverschatting is en wat realiteitszin heeft. Ik heb besloten zijn waarschuwingen nooit meer in de wind te slaan en niet meer over mijn grenzen te gaan. Als Marnix met de kracht en passie waarmee hij een betoog kan houden iets vindt, dan heeft hij in negenennegentig procent van de gevallen gelijk. Dat is iets waarop ik hem moeten leren vertrouwen. Nu vaar ik zowel privé als artistiek blind op hem. Daardoor voel ik me ook sterker.’
De band tussen Karin en Marnix is door alle gebeurtenissen van de afgelopen tijd alleen maar hechter geworden. Ik vraag hen wat ze onder het begrip ´samen´ verstaan.
Marnix: ‘Een diepe verbondenheid. Ik ben erg geïnteresseerd in Zen Boeddhisme en het mooiste aspect daarvan vind ik de overtuiging dat alles een is en dat iedereen met elkaar is verbonden. Alleen zijn is een illusie. De verbondenheid die ik met Karin en de kinderen heb, met de kinderen voel ik het eigenlijk nog veel directer, is het gevoel dat je eigenlijk met al je medemensen zou moeten hebben.’
Karin: ‘Ik ben niet zo into Zen Boeddhisme, maar ik snap wel heel goed wat Marnix bedoelt. Toen wij elkaar voor het eerst ontmoetten kon ik niet goed duiden hoe het kwam, maar ik had het bizarre gevoel dat ik hem al jaren kende. Hij is mijn beste maatje en dat vind ik het mooist van met iemand samen zijn. Elkaar op die manier in zo’n grote verbondenheid vinden, is al bijzonder, maar als je kinderen hebt, dan ben je ook nog eens samen in een ander mens. Ik voel me ook op een heel speciale manier verbonden met Gerben; wij hebben een leven samen. Het grootste cadeau dat ik van hem heb gekregen is dat ik door hem wist wat het was om moeder te zijn. Het is heel raar om je te realiseren dat je – hoewel ik met hart en ziel van Marnix houd – toch nog meer geeft om je kinderen. Je levensgeluk is afhankelijk van hoe het met hen gaat.’
Marnix: ‘Dat voel ik ook zo. Ik ben als muzikant ook nog nooit zo geïnspireerd geweest als in de periode dat mijn kinderen net geboren waren. In die eerste jaren heb ik zó veel stukken gecomponeerd. Door het vaderschap heb ik een totaal ander gevoel voor verantwoordelijkheid gekregen. Ik voelde me voorheen nogal snel verantwoordelijk voor anderen, mensen om me heen. Maar eigenlijk zijn de enige mensen voor wie je echt verantwoordelijk bent, je kinderen. Dat besef heeft me geleerd grenzen te trekken en prioriteiten te stellen.’
Hebben jullie de praktische zorg voor de kinderen altijd gelijk verdeeld?
Marnix: ‘Toen dekinderen heel klein waren, heb ik wel een stapje terug gedaan. Een tijdlang heb ik minder gewerkt, geen cd’s gemaakt. Karin werkte toen wat meer. Nu is het eerlijker verdeeld. In het begin hebben we even over een au pair gedacht, maar dat is zó’n inbreuk op je privacy. Het lukt ons nu goed, maar je moet wel veel regelen. Op zondagavond zitten we steevast met onze agenda’s op de bank.’
Blijft er nog tijd over voor een leven samen?
Karin: ‘Als Marnix tournees met zijn bands heeft en ik sta in het theater, is het natuurlijk erg druk. Maar ik doe niet meer dan drie optredens per week als ik in het theater sta. Als je elke avond speelt, zie je elkaar en je kinderen nooit. Verder gaan we elk jaar twee keer vier dagen met z’n tweeën weg. Naar New York, of Barcelona, van die stedenreisjes. We hebben afgesproken dat we ook nog iets ‘samen’ willen blijven houden.’
Marnix: ‘Een van de moeilijkste aspecten van een langdurige relatie is elkaar blijven verrassen. Op zeker moment ken je elkaar zó door-en-door. Maar dat is tegelijkertijd ook de uitdaging. Je hebt ook een bepaalde gekte, een speelsheid waarover je je niet meer voor elkaar schaamt. Dat vind ik wel mooi.’
Karin: (Lachend) ‘Het is toch ook wel een fijne gedachte dat je niet meer altijd helemaal in de make-up hoeft, met je buik in en je knieën netjes tegen elkaar.’
Marnix: ‘Nou, je moet je je ook weer niet zo op je gemak gaan voelen dat je geen moeite meer voor elkaar doet. Maar het is bij ons natuurlijk ook zo dat we elkaar op artistiek vlak verrassen, waarmee ik niet wil zeggen dat we dat op ander vlak niet doen, maar het loopt een beetje door elkaar. Dat artistieke is toch wel een belangrijk onderdeel van ons leven.’
Karin: ‘Ik kan me nu al weer verheugen op het feit dat we samen een nieuw programma gaan maken, al gaan we pas weer in 2005 de theaters in. We zijn toch al weer voorzichtig bezig dingetjes te bedenken en op te schrijven. Heerlijk om met elkaar dat proces in te gaan. Dan zitten we straks weer ergens met de slappe lach allerlei invallen te noteren. Ja, daar heb ik ontzettend veel zin in.’
Het is overigens niet zo dat ze álles samen doen. Er is ook wel degelijk sprake van gescheiden interesses. Zo houdt Karin erg van bezig zijn met kleren (‘Lekker tutten met de meisjes’) en is Marnix een groot liefhebber van sportieve vakanties (‘Daar is Karin niet zo heel sterk in, al heeft ze wel met me gekampeerd op IJsland’). Marnix is een fervent kampeerder en bergbeklimmer die in zijn eentje met een tent door Tibet trekt of een week gaat wandelen langs de kust van Ierland. In die tijd zorgt Karin dat de boel thuis blijft draaien. Elkaar vijf keer per dag bellen in zo’n periode is er niet bij, benadrukken ze (Karin: Dat vind ik zo klef!’). .
Karin: ‘Ik vind het fantastisch dat Marnix zo avontuurlijk is op dat gebied. Hij wil echt door de bergen lopen, berg op en berg af. Nou vind ik dat laatste wel een optie, maar naar boven neem ik toch liever de lift. Laten we eerlijk zijn: voor mij is camping, when roomservice is late.’
Marnix Busstra: ‘We hebben geen van beiden de drang om gelijk te krijgen. Dat is fijn en werkt heel prettig.’ ‘Niets is mooier dan dat je als één adem wordt, samen gaat klinken. Samenspelen kan dan een heel emotionele ervaring zijn.’